"Het is fijn als mensen naar je omkijken."

Scroll down

Rotterdammers zorgen voor elkaar, toch!

Het verhaal van...

Truida van Meggelen (71)

De liftdeuren openen op de vijfde etage van een mooi appartementencomplex in Spijkenisse. Truida van Meggelen staat al in de deuropening te wachten. Een mooie, ranke vrouw met een kaarsrechte houding. Ze geeft een warme hand en twee bruine ogen nemen de bezoekers nieuwsgierig op. Ze is soms wat vergeetachtig, zegt begeleider Nel, die ook aan de keukentafel zit, nadat ze Truida heeft uitgelegd wat er vandaag ook alweer op de planning staat.

Truida is net terug van yoga en verontschuldigt zich voor haar comfortabele – maar desondanks stijlvolle – outfit. In de slaapkamer staat een goedgevulde kledingkast vol mooie items. Niet vreemd, want de van origine Hoogvlietse heeft altijd een passie voor mode gehad.
Die passie erfde ze van haar moeder, vertelt ze. “Mijn moeder naaide en breide ook. Als kind zat ik vaak te kijken en zodra ik oud genoeg was, leerde ze het me.” Truida draait zich een kwartslag op haar stoel en wijst naar de schellekoorden aan de wand bij de zithoek. “Die zijn door mijn jongste zus gemaakt. Mijn moeder, twee zussen en ik zaten dag in dag uit met elkaar te naaien, breien en te borduren.”

Haute couture
Truida ging naar de huishoudschool waar ze de fijne kneepjes van het vak leerde. “Daarna kwam ik op de Mathenesserlaan te werken, in een boetiek” – ze heft haar vinger om geen misverstand te laten bestaan – “haute couture! We maakten prachtige ontwerpen.” Uiteindelijk gooide de reistijd van – destijds – Spijkenisse naar Rotterdam-West roet in het eten. “Mijn moeder baalde er van dat ik steeds zo laat thuis was en het gezin daardoor pas laat aan tafel kon. Nu is het normaal om laat te eten maar destijds moesten de piepers om zes uur op tafel.”

Truida zegde haar baan op, werkte nog even in een andere winkel en deed later verstelwerk in de boetiek van haar jongste zus. Maar de mooiste projecten waren die van persoonlijke aard: “Ik heb voor mezelf en voor mijn beide zussen de trouwjurk gemaakt. Gewoon thuis. Moeilijk? Welnee, voor mij niet. Als ik iets zag, kon ik het maken.”

Jonge bruid
In gedachten verzonken bladert ze door haar trouwalbum dat op de tafel ligt. De foto’s tonen een vollere, ietwat nerveus ogende maar stralende en onmiskenbare prachtige jonge bruid.

“Mijn man Piet kwam uit Zuidland”, verbreekt ze de stilte. “Daar was voor jongeren weinig te beleven dus iedereen kwam naar Spijkenisse voor een beetje vertier. Zo ontmoetten we elkaar.” Het echtpaar kreeg twee kinderen. “Ik heb ze cadeau gekregen, zeg ik weleens, zo snel werd ik zwanger. Hele lieve kinders…”

Truida loopt naar het dressoir en haalt een andere trouwfoto tevoorschijn. “Kennissen”, vertelt ze – “zij vierden onlangs hun 45-jarig jubileum. Deze jurk is ook door mij gemaakt.” Een paar maanden geleden kwam ze het echtpaar weer tegen, op de begrafenis van haar oudste zus. Haar oudste zus overleed na een lang ziekbed. Truida’s jongste zus overleed echter al op 63-jarige leeftijd, dat is nu vijf jaar geleden. Dat verdriet is rauw, blijkt als we ernaar vragen… 

“Iedereen van ons gezin is ook weg, ik ben alleen overgebleven”

Overgebleven
Echtgenoot Piet had, voor zijn pensioen tien jaar geleden, een goede baan als boekhouder. Samen kocht het echtpaar in 2014 het huidige appartement. Truida vertoonde toen al de eerste tekenen van alzheimer. Haar kortetermijngeheugen is aanzienlijk verslechterd. Daar praat ze niet graag over, vragen worden subtiel ontweken. Wel vertelt ze over het overlijden van Piet, in 2016. “We woonden hier net toen hij ziek werd. Ik weet nog goed hoe we hier samen op het balkon zaten, koffie drinkend, pratend… Dan zeiden we tegen elkaar dat we blij waren dat we er allebei nog waren. Een jaar later was hij overleden. Daar moet ik steeds aan denken.” Verleden en tegenwoordige tijd wisselen elkaar rap af terwijl ze over haar man praat, maar desondanks lijkt het besef pijnlijk helder ingezonken. “Door Piets overlijden ben ik anders gaan denken. Iedereen van ons gezin is ook weg, ik ben alleen overgebleven.”

Beurschipper
Eens per week komt er iemand helpen met schoonmaken, al doet Truida ook een hoop zelf. Ze rommelt graag in huis en als het weer het toelaat, gaat ze naar buiten voor een wandeling. Naaien doet ze niet veel meer, heel af en toe nog een klein verstelwerkje, maar het gaat niet meer zo makkelijk als voorheen.

Eens per week komt Nel langs. “Dan doen we boodschappen of gaan gewoon even lekker naar buiten. Laatst zijn we naar de haven gelopen; mijn opa was beurtschipper en heeft in één van de eerst gebouwde huisjes gewoond – daar gaan we altijd even kijken.” Truida vindt het fijn als Nel er is, al weet ze niet altijd of Nel nu een begeleider of een oude vriendin is, vertelt de begeleider. Het maakt ook niet uit. Truida: “Het is fijn als mensen naar je omkijken. Mijn dochter doet ook veel. Ik zorgde destijds weer voor mijn moeder, die een hernia had gekregen.” Ze staat op: “Ik ga wel even deze yoga-kleren uittrekken en wat nets aandoen, zo kan ik natuurlijk niet op de foto!”

 

Eerder in de zorg gewerkt? Klik hier voor meer info!

 

Deel dit bericht: