"Blijven lachen, dat houdt mij jong"

Scroll down

Rotterdammers zorgen voor elkaar, toch!

Het verhaal van...

Teunis de Hek (93)

Teunis ‘Teus’ de Hek betrok negen jaar geleden een serviceflat in Capelle aan den IJssel; Schinckelhove. Wie de kleine woning betreedt, kan onmogelijk om zijn vele hobby’s en passies heen. Aan weerszijden van de voordeur hangen kleurrijke schilderijtjes van zijn hand. Binnen vinden we verwijzingen naar de scheepvaart en pronken de vaantjes van voetbalvereniging Overmaas, waar Teunis veertig jaar lang rechtsbuiten verdedigde. Uit de woonkamer klinkt Ed Shereen, een plafondhoge kast vol cd’s verraadt een grote liefde voor muziek. “Ik heb als jongeman nog bij Simonis gewerkt, een platenzaak.”

“Ik houd van levendigheid”, zegt Teunis met een wijds armgebaar en een gulle lach. Zijn 93e verjaardag vierde hij dan ook groots, in een restaurant, met familie, vrienden en enkele mensen van de Schinckelhove. “Vroeger was het heel anders dan nu, toen moesten we de eindjes aan elkaar binden. Alles is veranderd, er kan nu veel meer.”

Teunis werd geboren in Kralingseveer en had één broer. Vader werkte in de machinefabriek in Waalhaven en om die reden verhuisde het gezin een paar jaar later naar Charlois. “Naar de Carnisserbuurt, de Ebenhaezerstraat – daar heb ik veertig jaar gewoond.” Hij komt al lang niet meer in zijn ooit zo geliefde Charlois. “Ik herken het er niet meer.”

Bedlampjes
De mooiste tijd in zijn leven was zonder twijfel de tijd na zijn uitzending naar Indië, waarvoor hij zelfs nog een onderscheiding kreeg van Pieter Oud, destijds burgemeester van Rotterdam. “In Indië werd ik volwassen. Ik was messbediende, een mooi woord voor ober, en bediende de officieren. Eenmaal terug in Rotterdam braken er mooie tijden aan. De honger was voorbij en we konden gaan opbouwen.” Zijn vrouw ontmoette hij in die tijd met dansen – “in Spes Bona, in Tuindorp” – en samen kreeg het echtpaar twee kinderen.

Zijn hele carrière werkte Teunis ‘op de schepen’; eerst als elektricien op de werkplaats, later als leidinggevende. “We voerden reparaties uit voor het SS Rotterdam maar ook voor andere schepen van de Holland-Amerika Lijn. Ik stuurde de jongens aan.” Soms stak hij zelf de handen uit de mouwen. Een herinnering komt bovendrijven: “Een schip stond op het punt van uitvaren toen bleek dat de bedlampjes in de hutten niet goed aangesloten waren. Met alle jongens gingen we aan boord om de klus te klaren. Het schip voer al en bij de punt van Hoek van Holland gingen we er gauw af. We moesten een taxi terugnemen.” Hij lacht en wordt dan weer serieus: “Die jongens maakten het werk leuk. Als zo’n boot dan feestelijk te water ging, werden er kaartjes uitgedeeld; zij die keihard hadden gewerkt, kregen er geen. Dat vond ik droevig, daar maakte ik me hard voor.”

De gevreesde ziekte
Op zijn 60e kon Teunis met pensioen en een nieuw hoofdstuk brak aan. Maar toen werd zijn vrouw ziek. “Ze was 59, in de bloei van haar leven, we hadden zoveel plannen met de tijd die voor ons lag…” De gevreesde ziekte, zegt hij. Daar houdt hij het bij. “Nu heb je medicijnen, toen was je verloren. Hij pauzeert even en besluit: “Tja, zo is het leven.”

Zijn dochter woont ‘hier vlakbij’. Teunis heeft twee kinderen, twee kleinkinderen én een achterkleinkind. “Hij is al tíen”, roept Teunis verrukt. “Ontzettend leuk! We gaan vaak op pad. Naar de speeltuin, een pannenkoekje eten, soms haal ik hem op van school – dan praat ik effe met de leraar. Na zo’n dagje op pad met ouwe opa, brengt één van mijn dochters me weer thuis.”

“Ik laat me niet kisten en doe nog zoveel mogelijk zelf”

Interieurverzorgster
Nee, eenzaam is Teunis niet. “Dat hoor je vaak van ouderen, dat ze zich vervelen, niemand zien. Ook hier beneden wordt veel geklaagd. Dan die, dan komt die weer – maar daar ben je ouder voor geworden, denk ik dan. Ik ben niet veranderd. Ik ben altijd vrolijk geweest. Ik heb het reuze-gezellig met de zusters en met mijn ‘interieurverzorgster’, zoals ik haar graag noem – stuk voor stuk lieve meiden, ik zie ze als mijn dochters. Ik ga ook graag mee op excursies die door het huis georganiseerd worden. Lekker varen, naar een voorstelling. Dat wordt steeds minder, maar als het gebeurt kijkt iedereen er naar uit.”

Een tijdje terug – het had een beetje gesneeuwd – gleed Teunis uit op weg naar huis van de supermarkt. “Pas thuis begon de pijn. Wat bleek? Heup gebroken! Nu loop ik met een rollator. Jammer, want ik mankeer verder niks. Maar ik laat me niet kisten en doe nog zoveel mogelijk zelf. Ze helpen me alleen twee keer per week met douchen. Eerst kwamen ze elke dag – dat vond ik teveel gedoe. En ’s morgens en ’s avonds komt er iemand voor mijn steunkousen.”

“Ik heb goed geleefd”, besluit Teunis. Hij heft zijn handen in een gebaar van ‘wat wil een mens nog meer?’ Het geheim van jong blijven? “Medicijnen trouw innemen, blijven bewegen en goed eten – ik drink twee borreltjes per dag. Maar vooral: nooit chagrijnen. “Blijven lachen en doen wat je wilt, dan is het leven heerlijk.”

Eerder in de zorg gewerkt? Klik hier voor meer info!

Deel dit bericht: