"Ik heb met 9-0 gewonnen!"

Scroll down

Rotterdammers zorgen voor elkaar, toch!

Het verhaal van...

Lenie van Loon (91)

Lenie heet eigenlijk Helena. “Maar dat vind ik zo’n typische naam voor een boerenmeid”, bekent ze maar gelijk: “Iedereen zegt altijd Lenie – wel met ie he – de meiden die hier werken moeten ook gewoon Lenie tegen me zeggen. Dat is toch veel gezelliger dan dat ge-mevrouw?” Vanaf haar plek aan de koffietafel, zoekt ze contact met haar begeleider die ook bij het gesprek aanwezig is: “Toch?” Er wordt bevestigend geknikt. 

Al drie jaar woont Lenie in Zorgcentrum Atrium aan de Kareldoormanstraat. Daarvoor woonde ze net een jaar bij Pniël, een verpleeghuis aan de Oudedijk dat onderdeel is van de Lelie zorggroep. Toen haar reumaklachten verergerden en ze aangewezen was op intensievere zorg, moest ze hierheen. “Ze zijn hier allemaal goed voor me”, zegt ze op de vraag hoe het hier is. “Stuk voor stuk lieve mensen.”

Witte brug
Vanmorgen liepen er twee mannen door de recreatieruimte om een kleine reparatie uit te voeren, vertelt Lenie. ‘We hebben met 0-3 gewonnen’, riep een van hen vrolijk, refererend aan Feyenoord die een paar dagen ervoor de bekerfinale tegen AZ won. 

“Ik heb met 9-0 gewonnen, riep ik terug!” Lenie lacht. Volgende week wordt ze 91 – dat viert ze groots, met haar dochter, drie kleinkinderen en twee achterkleinkinderen. “Ze komen eerst allemaal hiernaartoe voor koffie. Daarna rijden we naar de Italiaan bij die grote witte brug (Erasmusbrug, red.).”

“Het was heel leuk, maar ook wel spannend werk”

Onderduiken
Lenie werd geboren op de Bergweg, tegenover het voormalig Eudokiaziekenhuis. Later verhuisde het gezin naar een woning tegenover Diergaarde Blijdorp, op de Benticklaan. “Mijn vader werkte bij  RET op kantoor – hij nam personeel aan. Mijn moeder was huisvrouw. Zelf ben ik na de meisjesschool naar de MULO gegaan en vandaar door met een secretaresse opleiding.” Jarenlang werkte Lenie met veel plezier als stenotypiste bij de Politieke Recherche Afdeling (PRA), een instelling die door de Nederlandse overheid na de Tweede Wereldoorlog in het leven is geroepen. De instantie had als doel het opsporen van en onderzoek doen naar mensen die in meer of mindere mate met de Duitsers hadden gecollaboreerd; NSB’ers, Nederlandse SS’ers, verraders van ondergedoken joden en verzetsstrijders…

“Het was heel leuk en ook wel spannend werk”, herinnert Lenie zich. “Nu zou ik het niet meer kunnen hoor” – ze knikt naar haar door reuma aangetaste handen.

Zelf zat ze ook bij – zoals ze het noemt – ‘de ondergrondse’. “Ik was bevriend met een Joods meisje van de Bergselaan. Op een dag was haar hele familie uitgemoord door de Duitsers, ze was als enige overgebleven. Mijn vader hoefde er geen seconde over na te denken en zei meteen: ‘Lenie, neem je vriendin mee naar boven.’ 

Tranen wellen nog steeds op in de ogen van de oude Lenie als ze terugdenkt aan de dappere, warmhartige daad van haar vader. “Het was gevaarlijk, maar hij deed het zomaar – ik krijg nog kippenvel als ik eraan denk. Vanaf dat moment woonde ze bij ons thuis. Soms kwamen de Duitsers binnenvallen, dan moest ze zich muisstil schuilhouden. Dat waren hele enge momenten…”

Het meisje van toen, is nu een vrouw van 90. Lenie: “Ze leeft nog steeds en woont in Maassluis. We zien elkaar nog regelmatig. Binnenkort komt ze me weer opzoeken.

Kip
En het bombardement? “Ja, het bombardement…” Natuurlijk herinnert ze zich die donkere dag in mei 1940. “Goh kind, dat is zo vervlogen…” Ze wuift met haar hand en doet het onderwerp van de baan.

“We hadden voedselbonnen”, snijdt ze een nieuw onderwerp aan. “Dat was natuurlijk nooit genoeg eten. Mijn moeder kwam uit Assen en stuurde mij naar familie in Drenthe.” Op de eerste dag nam Lenie’s oom haar mee naar de schuur waar twaalf kaalgeplukte kippen aan een lijn hingen. ‘Die krijg je vanavond op je bord’, zei hij erbij. Lenie: “Ik ben huilend weggelopen, wilde het liefst meteen naar huis. Hier in Atrium serveren ze vaak kipgerechten, maar tot op de dag van vandaag eet ik het niet.”

Stef
Haar  man – Stef – leerde Lenie kennen via een vriendin die op de Schieweg woonde. “Hij was haar broer, we werden stapelverliefd. Stef speelde eerste bij Sparta.” 

Helaas was hem geen lang leven beschoren. Lenie: “Hij overleed met 38 jaar, op onze trouwdag… Onze dochter Els mocht dan ’s avonds altijd opblijven voor een gebakje en limonade. Die avond kwam ze de keuken in en zei: ‘Papa slaapt.’ Toen ik hem zag zitten in de woonkamer, wist ik hoe laat het was. Een hartstilstand.”

Nee, er is nooit een andere man gekomen. “Stef was onvervangbaar. Mijn dochter had bovendien genoeg leed gekend. Er zijn twee mannen geweest die iets van me wilden; de eerste moest niets van mijn dochter hebben, de tweede wilde niets weten van de kleinkinderen.” Met een gekromde wijsvinger en een plotselinge felheid in haar lichte ogen, wijst Lenie naar een denkbeeldig ‘gat van de deur’. “Dan kun je wegwezen”, zei ik.

Nadat Stef overleed, stopte Lenie met werken. “Het was niet meer nodig. Stef had ook nog een tijdje bij de Holland-Amerika Lijn gewerkt en had vandaar een goed pensioen. Ik krijg nog steeds elke maand geld van ze, en jaarlijks mag ik met de kinderen een weekje in een zomerhuisje verblijven. Een hele fijne werkgever – dat hoor je niet vaak meer. Ze zorgen goed voor ons.”

Bingo
Het Rotterdam van nu noemt Lenie een beetje ‘koud’. “Voor jullie is het mooi, maar ik mis de knusheid van vroeger. Soms ga ik met een begeleider naar buiten, dan wandelen we een beetje door de stad, eten een ijsje bij Capri. Daar kan ik dan wel erg van genieten. Wat ik al zei, het zijn schatten van meiden.” 

Lenie kan nog veel zelfstandig, maar wordt in het dagelijks leven wel ondersteund door personeel van Atrium. Steunkousen, wassen – ze eet beneden in het restaurant. Vervelen doet ze zich niet. Ze krijgt vaak bezoek van de kinderen. “En bingo he!” Lachend wijst ze op een kleurrijk kussentjes op het bed, nog in de folie met strik erom. Een prijs. 

Lenie kijkt op de klok. Ze is te beleefd om ons eruit te sturen, maar eerder in het gesprek liet ze al weten dat er vandaag live muziek is in de recreatieruimte: een zanger. “Dan krijgen we altijd een borreltje.”

Ze trekt haar colbertje weer aan,  checkt of ze haar sleutel bij de hand heeft en loopt dan met haar rollator naar de voordeur. Onderweg werpt ze nog een snelle blik op de foto’s van Stef op het dressoirtje; Stef als kind. Stef bij Sparta. De trouwfoto… ‘Dag Stef’, zegt ze. “Dat zeg ik altijd als ik de deur uitga. Vanaf de dag dat hij stierf.”

 

Eerder in de zorg gewerkt? Klik hier voor meer info!

 

Deel dit bericht: